5 vragen aan… Caja Cazemier
‘Ik probeer me aan te sluiten bij de actualiteit,’ Zegt Caja Cazemier. De psychologische jeugdromans van Caja Cazemier zijn realistische verhalen met veel actuele onderwerpen. Haar boeken gaan vrijwel allemaal over onderwerpen waarmee jongeren tussen de 11 en 16 jaar te maken kunnen hebben.
'Ik knip regelmatig artikelen uit de krant en schrijf daarover in mijn verhalen.'
‘Als kind schreef ik al verhaaltjes, ik heb nog een heleboel schriften in een doos liggen… Maar mijn eerste echte boek heb ik geschreven toen ik een aantal jaar voor de klas stond als lerares Nederlands en er weer allemaal verhalen in mijn hoofd kwamen, geïnspireerd door mijn leerlingen. Ik was toen 30 jaar oud.’
‘Soms ontmoet ik mensen die mij iets vertellen waaruit het idee voor een verhaal voortkomt, of door de schoolbezoeken die ik doe. Dan is er bijvoorbeeld een leerling die vraagt: “Mevrouw, heeft u weleens over loverboys geschreven?” Dat werd Alles voor Romeo. Maar meestal – en die bron wordt de laatste jaren steeds belangrijker – probeer ik aan te sluiten bij de actualiteit. Er gebeurt iets en ik lees erover en dan denk ik vervolgens: daar wil ik een boek over maken. Ik knip regelmatig artikelen uit de krant en schrijf daarover in mijn verhalen.’
‘Bedoel je van mijzelf? Mijn persoonlijke top drie is (en ik weet echt niet welk boek op één staat): Made by Indira, Echt spel en Verboden terrein. Made by Indira is een bijzonder boek voor mij vanwege de reis naar India die mijn collega Martine Letterie en ik hebben gemaakt om research te kunnen voor het verhaal.
En van andere schrijvers? Ik houd van de boeken van Tonke Dragt (vroeger ook al), en ben fan van Anna Woltz.’
‘Dat ik ooit meedeed aan een zwemwedstrijd en… laatste werd. Daarna heb ik nooit meer een wedstrijd gezwommen. Zwemmen doe ik nog wel hoor, dat vind ik leuk. Net als dansen, en wandelen. Daarin heb je gelukkig geen wedstrijden.’
‘Ja, zeker!
1. Ga lekker veel lezen! Dan zie je hoe andere schrijvers het doen.
2. En als je zelf gaat schrijven: verzin van tevoren je verhaalpersonen. Maak een levensverhaal voor ieder van hen, en een karaktertekening. Wie zijn hun familieleden, wie hun vrienden? Hoe is de relatie met de anderen? Hoe ziet hun kamer eruit? Hoe hun kleren? Wat is hun muzieksmaak? Waarin veranderen ze? Dan gaan ze vanzelf meer leven, al stop je dit niet allemaal in je boek. Je kent ze beter, dat helpt een verhaal beter te maken!
3. Verzin een echt dilemma of conflict. Zorg ervoor dat de hoofdpersoon een ontwikkeling doormaakt, dus verandert door wat hij/zij meemaakt. Denk ook na over wat je wilt met je verhaal. En hoe het afloopt. Ook dat maakt een verhaal beter. Zorg er ook voor dat er verrassende dingen gebeuren. Dus niet te veel gewone dingen beschrijven als opstaan, aankleden, naar school fietsen, kletsen met vrienden, enzovoort.’
Ontdek de boeken van Caja Cazemier
Caja's column
‘Taal geeft een kind toegang tot de wereld, tot beleven en begrijpen, is instrument voor formuleren en fantaseren.’ Caja Cazemier vertelt in deze column over haar kleindochter die haar passie voor boeken al vroeg deelde.
‘Vanaf haar eerste verjaardag paste ik elke donderdag op op mijn kleindochter. Wat een feest! We begonnen onze dag samen altijd met voorlezen, waar we allebei dol op zijn. Lekker knus tegen elkaar aan op de bank, en ze kon het heerlijk lang volhouden.
Mijn hart sprong op toen ze voor het eerst bij binnenkomst zei: “Oma boekje lezen?”
Overigens heb ik heel erg mijn best gedaan om van de formulering boekje lezen af te komen. Het zijn boeken, of dat nou met plaatjes, verhalen, gedichten of liedjes is. Toch moet ze dat ergens gehoord hebben… Maar dit terzijde.
Na de kartonnen boekjes volgden vele prentenboeken uit de bibliotheek. Onze favoriet kwam uit mijn eigen boekenkast: Het grote opa- en omaboek, bij haar geboorte gekregen van mijn uitgeverij (Ploegsma). Dat vond ze leuk, maar bij voorkeur steeds dat éne verhaal. De herkenbaarheid, de voorpret, de momenten dat oma er net iets anders van maakte: je zag haar genieten. Maar bij mij ontstond een lichte frustratie. Al die andere prachtige verhalen schreeuwden erom om ook gelezen te worden!
Toen ze eenmaal vier was, haalde ik haar ’s middags van school en was er minder tijd om te lezen. Ze ontdekte mijn boek met klassieke sprookjes, maar ze wilde alleen maar Hans en Grietje, Sneeuwwitje en De prinses op de erwt voorgelezen krijgen. Aan de andere sprookjes zijn we niet toegekomen. Mijn frustratie groeide…
Gelukkig logeert ze ook elke schoolvakantie een dagje bij ons, en dan is er meer tijd. En er staan veel boeken in mijn boekenkast, oude (Otje, De bende van de Korenwolf: grrr die wil ze steeds maar niet) en nieuwe (de Kolletje-boeken, Spekkie en Sproet; ja, die wil ze wel). En ook als ik haar naar bed breng en we samen knus onder het dekbed van het logeerbed zitten om te lezen, pakte ze tot voor kort elke keer weer hetzelfde prentenboek: Zzz van Loes Riphagen over papa en zijn dromen en nachtmerries. Een boek zonder tekst, we kijken naar de tekeningen, wijzen aan wie we zouden willen zijn of vertellen elkaar wat we zien of zouden willen meemaken. Daarna kan ze rustig gaan slapen.
Soms gaat ze wel mee in mijn boekenkeus. Toen ze op school voor het eerst over de Tweede Wereldoorlog hoorde, las ik Groeten van Leo voor van Martine Letterie. Ze was onder de indruk en we praatten er uitgebreid over.
Sinds ze zelf kan lezen, zijn de toneelleesboeken van uitgeverij Zwijsen dé ontdekking (bijvoorbeeld De honing en de honingin van Manon Sikkel). Ze bestaan voor een groot gedeelte uit dialogen die je samen hardop leest. Met overgave roept of fluistert mijn kleindochter en doet ze woede of een huilbui na. Je hebt ze op alle niveaus en oefenen voor school is met deze boeken geen enkel probleem.
Ja jammer, aan heel veel boeken komen we gewoon niet toe. Ik troost mezelf met de gedachte dat haar ouders ook nog regelmatig voorlezen en dat ze nu ze acht is, steeds meer zelf gaat lezen. En als ze de volgende vakantie weer komt logeren: dan lees ik haar natuurlijk weer gezellig voor!
Lees meer over Caja Cazemier
Caja Cazemier
Caja Cazemier werd in 1958 geboren in Spijkenisse, maar groeide op in Groningen. Als kind al hield ze van verhalen lezen en schrijven. Ze studeerde Nederlandse taal- en letterkunde, waarbij ze zoveel mogelijk aandacht besteedde aan jeugdliteratuur, en stond daarna twaalf jaar voor de klas. Haar leerlingen inspireerden haar om (weer) te gaan schrijven. In 1992 verscheen Portret van Sanne , haar debuut. Jarenlang besteedde ze al haar tijd
Lees nog meer interviews met auteurs
Interview met Selma Noort
Schrijfster Selma Noort vertelt in dit interview alles over haar nieuwste boek Koningskind. Een spannend en meeslepend verhaal over een meisje dat niet kan spreken maar wel een groot geheim met zich meedraagt (10+).
5 vragen aan… Yorick Goldewijk
Yorick Goldewijk is de schrijver van de grappige avonturenboeken van Billy Extra Plankgas en Films die nergens draaien. Wij stellen hem 5 vragen.
Interview met Rindert Kromhout en Natascha Stenvert
Ik wil niet naar school! is een prachtig prentenboek over het beleven van de eerste schooldag. Rindert Kromhout maakte het samen met illustrator Natascha Stenvert. Wij vroegen ze alles wat je wil weten over dit bijzondere prentenboek.
Interview Iris Hannema
Lees het interview met reisjournalist Iris Hannema over haar eerste roman Schaduwbroer. Een prachtig verhaal over verlies en een zoektocht in Japan.