Kunstenaarsromans van Rindert Kromhout
Stel je voor: je wilt schrijver worden terwijl je vader een van de beroemdste schrijvers van de wereld is. Is dat dan een voordeel, omdat je beroemde achternaam deuren voor je zal openen? Zal een uitgever je boek daardoor eerder accepteren, zullen kopers je boek eerder aanschaffen? Of het is juist een nadeel, omdat je voortdurend zult worden vergeleken met je vader? Begin je je loopbaan dus meteen al in de schaduw? Deze vragen intrigeerden me. Ze brachten me op het idee me in de Duitse schrijver Klaus Mann te gaan verdiepen. En via hem leerde ik en merkwaardige, en dus interessante, kunstenaarsfamilie kennen. Rindert Kromhout over de Klaus Mann-trilogie
Een aantal jaren geleden bezocht ik het buitenhuis in Sussex van Virginia Woolf. Hier hoorde ik over Charleston Farmhouse, daar woonde Virginia’s zus Vanessa met haar gezin als ze niet in Londen was. Ik had nog nooit van Charleston gehoord, maar omdat het niet ver rijden was, ben ik erheen gegaan. En zodra ik over de drempel stapte, was ik betoverd. Wat een huis! Muren, deuren, open haarden en meubels waren versierd met kleurrijke afbeeldingen van mensen, dieren en abstracte figuren – alsof het hele huis één groot schildersdoek was. Overal zag ik rijkgevulde boekenkasten en op alle tafels stonden vazen met bloemen uit de schitterende tuin die naast het huis lag. Een gids leidde me rond en vertelde verhalen over de mensen die er hadden gewoond of gelogeerd. Ik was betoverd en verloren. Over deze mensen móést ik een boek schrijven. En ik bedacht meteen: hoe zou het voor de kinderen van Vanessa zijn geweest om op te groeien tussen al die kunstzinnige, eigenzinnige, compromisloze volwassenen? Rindert Kromhout over de Bloomsbury-trilogie