'Zijn jullie joden?’ vraagt de SS’er.
Sonni’s adem schuurt door haar borst. Wat moet ze in vredesnaam antwoorden? SS’ers hebben een hekel aan joden. Als ze ‘ja’ zegt… Maar als ze ‘nee’ antwoordt, liegt ze…
‘Zijn jullie joden?’ herhaalt de SS’er en hij kijkt Sonni indringend aan.
Ze buigt haar hoofd en zegt dan zacht: ‘Ja.’
1938. Er dreigt oorlog. Sonni en haar broertjes en zusjes worden door hun moeder op de trein naar Nederland gezet, in de hoop dat ze daar veilig zullen zijn. Niets is minder waar. Sonni heeft maar één wens: zorgen dat zij en haar broertjes en zusjes bij elkaar kunnen blijven. Ze heeft nog geen idee dat deze treinreis nog maar de allereerste is.
Er zullen er meer volgen, die hen naar kamp Westerbork en uiteindelijk naar Bergen-Belsen brengen…
Martine Letterie reisde naar Israël om de kinderen Birnbaum (inmiddels op hoge leeftijd) te ontmoeten en hun verhaal van binnenuit te vertellen.
'Zijn jullie joden?’ vraagt de SS’er.
Sonni’s adem schuurt door haar borst. Wat moet ze in vredesnaam antwoorden? SS’ers hebben een hekel aan joden. Als ze ‘ja’ zegt… Maar als ze ‘nee’ antwoordt, liegt ze…
‘Zijn jullie joden?’ herhaalt de SS’er en hij kijkt Sonni indringend aan.
Ze buigt haar hoofd en zegt dan zacht: ‘Ja.’
1938. Er dreigt oorlog. Sonni en haar broertjes en zusjes worden door hun moeder op de trein naar Nederland gezet, in de hoop dat ze daar veilig zullen zijn. Niets is minder waar. Sonni heeft maar één wens: zorgen dat zij en haar broertjes en zusjes bij elkaar kunnen blijven. Ze heeft nog geen idee dat deze treinreis nog maar de allereerste is.
Er zullen er meer volgen, die hen naar kamp Westerbork en uiteindelijk naar Bergen-Belsen brengen…
Martine Letterie reisde naar Israël om de kinderen Birnbaum (inmiddels op hoge leeftijd) te ontmoeten en hun verhaal van binnenuit te vertellen.
'Zijn jullie joden?’ vraagt de SS’er.
Sonni’s adem schuurt door haar borst. Wat moet ze in vredesnaam antwoorden? SS’ers hebben een hekel aan joden. Als ze ‘ja’ zegt… Maar als ze ‘nee’ antwoordt, liegt ze…
‘Zijn jullie joden?’ herhaalt de SS’er en hij kijkt Sonni indringend aan.
Ze buigt haar hoofd en zegt dan zacht: ‘Ja.’
1938. Er dreigt oorlog. Sonni en haar broertjes en zusjes worden door hun moeder op de trein naar Nederland gezet, in de hoop dat ze daar veilig zullen zijn. Niets is minder waar. Sonni heeft maar één wens: zorgen dat zij en haar broertjes en zusjes bij elkaar kunnen blijven. Ze heeft nog geen idee dat deze treinreis nog maar de allereerste is.
Er zullen er meer volgen, die hen naar kamp Westerbork en uiteindelijk naar Bergen-Belsen brengen…
Martine Letterie reisde naar Israël om de kinderen Birnbaum (inmiddels op hoge leeftijd) te ontmoeten en hun verhaal van binnenuit te vertellen.